Autisme is de bomen zien in plaats van het bos
1. Mijn persoonlijke verwerking.
Als verwerking voor dit keuzevak heb ik gekozen om een voorbeeld uit de sessies toe te passen in de praktijk. Zo hebben we een bepaalde theorie gezien rond hypo en hyper waar je deze leerlingen in kan indelen en zo bepaalde tips meekrijgt om hen beter te begrijpen. Tijdens de sessies hebben we verschillende tips meegekregen om je onderwijs aan te passen zodat het voor deze leerlingen aangenamer is, is de klas. Hier zou ik er een paar van willen toepassen bij een leerling die ik momenteel in de klas heb.
Ik hoop dat ik met deze kleine stapjes toch een groot verschil kan maken voor deze leerlingen.
Leerlingen met autisme kan je indelen in twee verschillende groepen. Leerlingen kunnen hypogevoelig zijn (= er komen te weinig prikkels binnen) of hypergevoelig zijn (=er komen te veel prikkels binnen). Deze indeling verschilt bij leerlingen van zintuig tot zintuig. Natuurlijk zijn dit geen afgebakende groepen en kunnen ze in elkaar overlopen. Hieronder ziet u waar mijn leerling is ingedeeld.
--> Visueel
Hyper: geen oogcontact, zien te veel, hebben wel interesse
Hypo: zoeken licht op, staren veel (aanleren dat dit niet oke is)
V. situeert zich hier bij de hypergevoeligen. Hij maakt nooit oogcontact als hij praat of als er iets tegen hem gezegd wordt. In het begin dacht ik steeds dat hij niet geinteresseerd was maar blijkbaar is dit dus niet het geval.
--> Auditief
Hyper: horen al het lawaai; balpen, slikken, ... ze hebben geen filter. Energie is vaak op door alle geluiden die binnenkomen. Ze kunnen de geluiden moeilijk negeren. Vaak maken zij geluiden om de bestaande te overtreffen.
Hypo: Houden van geluide, volumeknop raakt nooit vol, compenseren met geluiden.
Ik denk dat in dit voorbeeld V. ook bij de hypergevoeligen zit. Hij zegt vaak dat er te veel lawaai in de klas is terwijl dit helemaal niet is. Ook maakt hij zelf bepaalde geluiden met zijn mond. Dit dan waarschijnlijk om de andere geluiden weg te kunnen filteren.
--> Tactiel
Hyper: Slecht tegen aanrakingen, geen kleren kunnen verdragen, geen goede pengreep en een zeer lage pijngrens
Hypo: Omarmt iedereen heel stevig, extreem hoge pijngrens, op zoek naar situaties die de druk op het lichaam verhogen, nood aan aanraking
In dit onderdeel vind ik het zeer moeilijk om hem in in een groep in te delen. Ik denk dat ik V. bij beide groepen kan plaatsen. Zo heeft hij het heel moeilijk met het dragen van kleren en kan hij deze niet verdragen. Van zodra hij thuis is, moeten al zijn kleren uit. Ook heeft hij maar één jas die hij een heel jaar lang draagt, heeft hij telkens dezelfde T-shirts aan met een verschillende logo op, ... Met al deze voorbeelden kan ik hem indelen bij de hypergevoeligen. Maar V. heeft wel nood aan aanrakingen. Zo komt hij vaak knuffelen, raakt hij je aan met zijn polsen, ... Voorbeelden die dan weer passen bij de hypogevoeligen.
--> Reuk
Hyper: Moeite om naar toilet te gaan, moeite met ruimtes waar veel mensen zijn (veel geuren bij elkaar), moeite met de reuk van bepaald voedsel, draagt dezelfde kleren,...
Hypo: aan alles ruiken, bedplassen om te geur als plezierig wordt ervaren, ...
Bij het onderdeel reuk zit V. bij de hypogevoeligen. Ik heb het gevoel dat hij te weinig prikkels binnenkrijgt en daardoor dit wil compenseren. Zo zoekt hij verschillende geuren waar hij voldoende prikkels uit haalt. Zo steekt hij vaak zijn vinger in zijn broek om daarna aan zijn vinger te ruiken. Ook ruikt hij eerst aan zijn eten vooraleer hij dit opeet.
--> Smaak
Hyper: Vaak sprake van eetproblemen, grote voorkeur van eten, neiging tot kokhalzen, ...
Hypo: Eet alles, eet oneetbaren dingen, voorwerpen in de mond steken, aan dingen lekken, ...
V. heeft een sterke voorkeur van eten. Zo eet hij nooit boterhammen op school maar alleen maar donuts met chocolade. Ook thuis is hij geen grote eter en heeft hij bepaalde voorkeuren voor eten. Dit geeft aan dat V. zich situeert bij de hypergevoeligen.