JAAR 1
Kinderen en jongeren met gedragsproblemen in het gewoon en buitengewoon onderwijs.
Dit keuzevak heb ik gekozen omdat ik het nog steeds moeilijk vind om op een juiste manier te reageren op leerlingen met gedragsproblemen. In de eerste sessie werd me al meteen duidelijk dat niet elk kind met moeilijk gedrag, een kind met gedragsproblemen is. Kinderen moeten lastig doen, kinderen moeten stout zijn, anders zijn ze niet echt een kind geweest. Een zin die ik nooit zal vergeten en die me altijd is bijgebleven.
Sessie 1: Gedrag is er niet, gedrag ontstaat!
De eerste les was meteen een 'binnenkomer'. Ik kan het op geen enkele andere manier verwoorden. Ze liet meteen zien wat het betekent om les te geven aan leerlingen met gedragsproblemen. Door haar vele ervaringen kon ze veel voorbeelden geven en op al onze vragen een antwoord geven. Wat me vooral is bijgebleven, is dat je niet meteen van een gedragsprobleem kan spreken. Kinderen vertonen soms moeilijk gedrag maar het is de taak van de leerkracht om hier op een gepaste wijze op te reageren. Dit vergt aanpassing en flexibiliteit van elke leerkracht. Het gedicht hieronder geeft mooi weer wat ik bedoel.
"Als ik blijf kijken
zoals ik altijd heb gekeken
blijf ik denken
zoals ik altijd heb gedacht.
Als ik blijf denken
zoals ik altijd heb gedacht
blijf ik geloven
zoals ik altijd heb geloofd"
Sessie 2: Het brein en het gedrag
Ook hier werd (net zoals bij Hechten en Vechten) gesproken over het emotionele brein, het limbisch brein. Dit werd uitgelegd omdat leerlingen met gedragsproblemen vaak kunnen vastzitten op dit niveau of op één van de andere niveaus in het brein. Dit is belangrijk om te weten zodat je op een juiste manier kan reageren. Deze leerlingen hebben nood aan de 3 V's: VEILIGHEID, VERTROUWEN en VERBONDENHEID. Wat ook nog in deze sessie aan bod kwam is the window of tolerance. Wanneer komen kinderen in een crisis? Wanneer zijn ze terug in hun normaal functioneren? Wat hebben de leerlingen nodig om in de afbouw fase terug te komen? Interessante vragen met nog interessantere antwoorden. Kinderen zouden pas 90 minuten na hun crisis terug normaal kunnen functioneren. Dat betekent dat men dan pas tegen de leerlingen kan praten en kan uitleggen wat er fout is gegaan en wat er beter kan. Meteen reageren is niet goed het kind maar ook niet voor de leerkracht. Vaak is de manier waarop het dan gezegd wordt, niet de juiste manier.
Sessie 3: Verschil tussen frustatie- en instrumentale agressie
Deze sessie heb ik helaas gemist door een overlapping met het keuzevak Autisme. Ik heb de powerpoint van deze les doorgenomen en verwerkt. Door het verschil te leren tussen beiden agressies, heb ik het gevoel dat ik beter ga kunnen reageren op de situaties die zich kunnen voordoen op school.
Sessie 4: Waarden en normen
Elk kind heeft andere waarden en normen meegekregen van thuis uit. De bedoeling is dat ook dat deze gerespecteerd en geaccepteerd worden door iedereen, ook door de leerkracht. Vaak is het moeilijk om als je leerkracht je eigen waarden en normen opzij te zetten maar dit is belangrijk om een kind goed te begeleiden en om op een juiste manier te kunnen reageren in elke situatie.
Sessie 5: BOM: Beter Omgaan Met elkaar
Welke manieren zijn er allemaal om om te gaan met elkaar? Hoe kan je preventief aan deze dingen werken? Allemaal vragen waar we in de les een antwoord op hebben gekregen. We hebben verschillende methodes zien zoals de gevoelsmeter, een schema om om te gaan met elkaar maar ook om elkaar te begrijpen. Ook zijn we aan de slag gegaan met een gevoelswaaier, een andere manier om over je gevoelens te praten.